Adequaat handelen bij scoliose
Stap nu in
- Ruim 75 cursussen
- Onbeperkt toegang
- Keuze uit meerdere pakketten
In Nederland hebben circa 60.000 patiënten een bocht in de wervelkolom – en er komen per jaar zo’n 1.000 gevallen bij. Scoliose komt voornamelijk voor bij adolescenten en voornamelijk bij meisjes. Ongeveer 0,3% van onze bevolking heeft een ernstige verkromming, de bocht is dan meer dan 10 graden. Pas dan spreekt men van een scoliose. Ongeveer 10% van de patiënten met scoliose komt in aanmerking voor een conservatieve behandeling (met brace) en 0,1-0,3 % ondergaat een operatieve behandeling (Jacobs et al., 2010).
Door de eeuwen heen heeft de behandeling van mensen met een scoliose bestaan uit bedrust, tractieapparaten, gipskorsetten, een brace, oefentherapie en chirurgische ingrepen.
Tegenwoordig wordt de initiële fysiotherapeutische behandeling van scoliose op de kinderleeftijd soms uitgevoerd door fysiotherapeuten in de klinische setting, die zich hebben gespecialiseerd in de behandeling van scoliose. In de eerstelijns praktijk kan de (kinder)fysiotherapeut in aanraking komen met patiënten die een reeds langer bestaande scoliose hebben of met patiënten die scoliose hebben, maar zich voor andere aandoeningen bij hen melden.
Het is daarom van belang dat de eerstelijns fysiotherapeut een goede basiskennis heeft van scoliose. Deze cursus biedt deze basiskennis. Daarnaast zal de huidige behandelmethodiek worden besproken. Dit doen we aan de hand van de volgende twee onderzoeken:
- In 2013 is er door de Vereniging van Scoliosepatiënten een ‘Beslisboom conservatieve scoliose therapie’ (gebaseerd op internationale richtlijnen) opgesteld, een leidraad voor zowel de patiënt als de behandelaar. Hierin is de rol van de (kinder)fysiotherapeut die zich richt op de oefentherapie opgenomen.
- In de clinical trial BrAIST (Bracing in Adolescent Idiopathic Scoliosis Trial), een breed opgezet onderzoek in de Verenigde Staten dat in 2013 is afgerond (Weinstein, 2013), is vastgesteld dat de behandeling met een brace effectief is. Dit onderzoek vormt een belangrijke ondersteuning in de behandelvisie gericht op de brace.
Dit is een tekstuele cursus, waarbij gebruik gemaakt is van afbeeldingen en videofragmenten.
Leerdoelen
Na afronding van deze cursus:
- kunt u de oorzaak van scoliose herkennen en de anatomie van scoliose in drie dimensies omschrijven.
- kunt u gegevens uit röntgenfoto’s interpreteren om zo te komen tot een inschatting van de kans op progressie.
- kunt u een onderscheid maken tussen structurele en niet-structurele (functionele) scoliose waarmee u de juiste diagnose kunt stellen en hiermee een bijdrage leveren aan multidisciplinaire diagnostiek, met gebruikmaking van de juiste terminologie.
- kunt u verschillende behandelingen van idiopathische scoliose onderscheiden, vooral gericht op het kind (t/m 18 jaar).
- kunt u functionele en geringe structurele scoliose behandelen met de juiste fysiotherapeutische interventies, waarbij rekening gehouden wordt met de voortdurende veranderingen door groei en ontwikkeling van het kind.
- kunt u een kind doorverwijzen naar een scoliose specifiek geschoolde therapeut en kunt u de patiënt meenemen in diens behandelvisie.
- kunt u een fysiotherapeutisch behandelplan, volgens de ICF, opstellen bij een kind met een idiopathische scoliose, waarbij u zowel kind als ouders of begeleiders betrekt.
- kunt u, met kennis van aanvullende behandelingen zoals bracing en operaties en de nieuwste inzichten op dit gebied, uw patiënten informeren en begeleiden.
- bent u zich bewust van de implicaties van scoliose op bio-psychosociaal gebied voor het kind en de directe omgeving.
- kunt u bij volwassenen passende anamnese en onderzoek afnemen bij degeneratieve scoliose en kunt u doelen formuleren voor de behandeling.
- u bent in staat de degeneratieve scoliose naar oorzaak te classificeren door middel van de Aebi-classificatie.
Stap nu in
- Ruim 75 cursussen
- Onbeperkt toegang
- Keuze uit meerdere pakketten